Durf te twijfelen

Wie mij een beetje kent, weet hoezeer ik ervan geniet om mezelf met hart en ziel op de ontleedtafel te leggen. Soms voel ik mij daardoor een tijdje ongedurig. Er broedt iets in mij dat ik nog niet helemaal kan vatten, dat ik nog niet helemaal kan zien. Dan kan ik enkele dagen lastig lopen over, met en bij mezelf.

Sinds ik The Untethered Soul gelezen heb (Michael Singer), ervaar ik hoe er naast de vele stemmetjes en standpunten in mij ook een observator woont. Een serene, zachtmoedige figuur die oordeelvrij kijkt wat er zich allemaal aandient. Die ziet dan dat ongedurige stuk in mij. En dan neemt die me bij de hand, en helpt mij om argeloos een boek uit mijn boekenkast te nemen. Een boek om te herlezen.

Laatst kreeg ik zo toevallig ( 🙂 ) “Brida” in handen. Het boek herinnert mij aan het moment waarop ik het kocht: op de luchthaven van Quito als lectuur voor de lange vlucht naar huis die ik voor de boeg had. Ik sloot een vakantie af in het prachtige Ecuador, vroeger dan ik aanvankelijk had gepland omdat ik dermate overspoeld werd door indrukken, dat ik besloten had mijn verblijf in te korten en thuis de tijd te nemen om alles een plaats te geven. Sindsdien verlang ik ernaar om terug te keren naar dit gezegende land, de mensen terug te zien die ik daar heb ontmoet, en dan vooral Mami Tina, die mij heel dierbaar is. Op de vlucht Quito-Amsterdam heeft “Brida” mij dus bij de hand genomen. Het was even pauze, in het Spaans, de taal waarin ik thuiskom.

Het boek in de hand nemen roept al deze herinneringen even op. Ik duik in het verhaal, mij helder bewust van het feit dat de lectuur mij eens te meer een zin of passage zal aanreiken die hier en nu een diepere betekenis heeft. Halfweg het boek, halfweg mijn zeurderige lastigheid, galmt plots de bewuste passage van het blad. Ik geef het even mee in de taal van Cervantes:

Nunca dejes de tener dudas. Cuando las dudas dejan de existir, es porque paraste en tu caminata. Entonces viene Dios y lo desmonta todo, porque es así como El controla a sus elegidos; haciendo que recorran siempre, por entero, el camino que precisan recorrer. El nos obliga a andar cuando paramos por cualquier razón, comodidad, pereza, o la falsa sensación de que ya sabemos lo necesario.

Stop nooit met twijfelen. Als er geen twijfel meer is, dan is dat omdat je je weg niet meer vervolgt. Dan komt God en haalt alles uit elkaar, want zo stuurt hij zijn verkozenen aan; door ervoor te zorgen dat ze de weg doorlopen die ze horen te doorlopen. Hij verplicht ons om door te gaan als we om welke reden ook stoppen, gemakzucht, luiheid, of het bedrieglijke gevoel dat we het nodige al weten. (eigen vertaling snel uit de losse pols, het kan zeker beter 😉 ).

Dat zeurderig gevoel is plots een zinvol element in een schilderij geworden. Het staart mij nadrukkelijk in het gezicht: ik ben gestopt met twijfelen. Niet met twijfelen aan mezelf, dat laat ik nooit achterwege. Ik probeer gaandeweg wel de zelftwijfel op een gezond niveau te krijgen, daar waar het mij vooruit helpt zonder nog destructief te zijn. Neen, ik ben gestopt met twijfelen aan de wijsheid, waarheid en inzichten van anderen. In plaats van eraan te durven twijfelen, ben ik mij eraan gaan ergeren. En die ergernis heeft gemaakt dat ik mij heb laten verleiden tot geheel zinloze discussies.

Omdat ik dat wel vaker tegenkom, lijkt het mij zinvol om even de dynamiek te observeren. Iemand maakt een statement. Iets in mij is het daar volkomen oneens mee. Dat komt hierop neer: hetgeen die persoon beweert, resoneert niet met wat ik ervaar. Ik heb een andere beleving van de feiten of een andere herinnering, andere gevoelens. Ik wil dan uit alle macht dat die persoon op zijn/haar bewering terugkomt. Waarom toch? Waarom geef ik daarvoor mijn innerlijke sereniteit toch op? Waarom ga ik die weg op waar ik de ander wil veranderen, boetseren, terwijl ik verdomd goed weet dat het onbegonnen werk is. Het is nu eenmaal al zo moeilijk om jezelf te boetseren, laat staan de ander, wiens innerlijke wereld je nooit zo goed kan kennen als je eigen innerlijke wereld. Grmbl, ik vloek…

Op zo’n moment is het voor mij een zegen dat ik goede vrienden heb, aan wie ik kan vertellen wat er in mij omgaat. Ik leg dus een van mijn dierbare vrienden mijn “waarom toch”-vraag voor. En hetgeen ik niet zie, identificeert hij zonder enige moeite: “Je gaat in discussie om de ander van jouw gelijk te overtuigen, omdat jij niet overtuigd bent van jezelf.” Hm, ik voel dat er iets in zin, in hetgeen hij zegt. Tegelijk twijfel ik of dat wel klopt (en dat is al een goede zaak, de twijfel is terug 🙂 ).

Ik neem even de tijd om die gedachte te observeren en bekijk de dynamiek waar het over gaat. Eigenlijk is het een innerlijk proces dat zich pijlsnel voltrekt: iemand beweert iets over mij dat ik meteen ervaar als onjuist, maar mijn zelfvertrouwen wankelt, de bewering krijgt ruimte in mij om pijnpunten te raken, ik ga in verzet tegen die pijn, en in plaats van in mezelf naar die dynamiek te kijken, reageer ik tegen de bewering en de persoon die ze uitte, om gelijk te krijgen en van de pijn af te geraken. Ik leg de oplossing daarmee buiten mezelf en niet meer in mezelf. De ander moet zijn mening herzien, en ik zal er alles aan doen om dat te bereiken. Vruchteloos, natuurlijk. De ander heeft nu eenmaal zijn/haar waarheid.

Als ik terugspoel en het proces opnieuw doorloop, maar nu de twijfel zijn juiste plaats geef, dan is een heel andere dynamiek mogelijk. Iemand beweert iets over mij dat ik meteen ervaar als onjuist, ik twijfel aan de juistheid van de bewering en toets die aan mijn zelfvertrouwen. Het mag dan waar zijn voor die ander, dat is het niet voor mij. De bewering krijgt niet de kans om in mij pijnpunten te raken, ik laat ze voor wat ze is, een waarheid van de ander bij die ander. Er hoeft helemaal geen discussie te ontstaan.

Mooi. In theorie. In de praktijk is het voor mij een uitdaging. Ik laat me gemakkelijk op stang jagen als iemand in mijn ogen onterecht kritiek op mij uit. Het raakt mij precies waar de oorzaak ligt van de dynamiek die ik hierboven beschrijf: op het punt waar ik aan mezelf twijfel, mezelf minder goed acht dan de ander. Terwijl ik in wezen overtuigd ben dat iedereen gelijkwaardig is, durf ik mezelf die gelijkwaardigheid niet altijd aan te meten.

“Brida” legt ook hier de vinger op de zere plek:

Juzgarse peor que los otros era uno de los más violentos actos de orgullo que él conocía, porque era usar la manera más destructiva de ser diferente.

Zichzelf slechter achten dan de anderen was een van de meest agressieve daden van trots die hij kende, omdat het de meest destructieve manier was die men kan gebruiken om anders te zijn.

Heel lang besef ik al dat ik als persoon, voor wie ik ben en waar ik voor sta, niet beter ben dan een ander. Deemoed, ik vind dat belangrijk. Lang verwarde ik het met onderdanigheid, ondergeschiktheid. Een valkuil, zeg maar. Als mensen voor mij gelijkwaardig zijn aan elkaar, dan is het ook zaak dat ik mijzelf daarin meereken. Het is hoog tijd om de destructieve “trots” om anders te zijn, in de zin van minder dan een ander, los te laten.

Als ik die agressie jegens mijzelf kan loslaten, dan hoef ik die ook niet meer te ventileren in een discussie. Dan kan ik de ander in zijn waarheid laten en mijn eigen waarheid eren, als twee gelijkwaardige standpunten.

Een verhelderend moment van introspectie. Ik denk even aan de vrienden en vriendinnen bij wie ik mij gelijkwaardig voel. Dankbaar dat ik op zulke mooie mensen kan rekenen als ik over lastige vraagstukken struikel. Dankbaar ook dat ik er voor hen mag zijn als zij over lastige vraagstukken struikelen. En even dankbaar voor de luchtige, vrolijke momenten die elk van die vriendschapsbanden rijk is.

De magie van “Brida” heeft mij geholpen om een heksentoer voor elkaar te krijgen. Zo voelt het althans. Ik ga volop genieten van de laatste hoofdstukken van dit mooie boek, zie…

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Up ↑