Paradijsegem 2.0

Elke ontmoeting, zo heb ik ontdekt en ervaren, houdt je een spiegel voor van wie je bent, wie je denkt te zijn, wie je wil zijn. Mensen die heel dichtbij komen, tonen mij het scherpste beeld. Mijn kleine kantjes lijken wel een kudde olifanten. Ik heb een karrenvracht deemoed nodig naar mezelf toe om die kleine kantjes te willen zien. De enige manier om er ook mee aan de slag te gaan. Soms heb ik van dat deemoed-spul ruim voldoende, en soms heb ik er te weinig van.

Nu heeft de afgelopen weken en maanden een thema zich steevast naar de voorgrond gewerkt: kan en mag ik kwaad zijn? Boos worden? Woede toelaten? Eigenlijk ben ik al enkele jaren op zoek naar die woede in mij, sinds mijn homeopaat mij enkele jaren geleden vroeg waar die gebleven is. Als kleuter kon ik stevige woede-uitbarstingen hebben. Als kind en tiener heeft die woede zich verstopt. Eerst achter stotteren, en dan dieper weg in mijzelf. Zo diep dat ik er heel moeilijk bij kan komen vandaag. Ik bewonder mensen die kwaad kunnen worden, durven worden. Ik stel me dan voor dat het een hele opluchting moet brengen. Ik bedenk dat het ook goed is om op je strepen te staan, ook al is dat door kwaad te worden. Maar ikzelf word zelden echt kwaad. En als ik echt kwaad word, dan gaat dat meestal gepaard met een stuk angst voor de krachtige energie die daarmee vrijkomt. Ik word overspoeld en de manier waarop ik met die kwaadheid omga, brengt me zelden waar ik echt zijn wil.

Dit lange, vredige, zonnige en rustige Paasweekend nodigt mij uit om bij mezelf te komen, en een boek van de plank te halen dat ik nog niet gelezen heb: Dans van woede. Met enige tegenzin begin ik aan de lectuur, maar na enkele bladzijden weet ik waarom ik precies dit boek ter hand heb genomen. En ik verslind het. Ik vat hier de belangrijkste elementen samen die ik eruit heb onthouden. Voor het overzicht zal ik vier thema’s hanteren: Wanneer is woede terecht, welke kant kun je ermee uitgaan, wat toont woede, wat kan je ermee aanvangen?

Voor de volledigheid geef ik even mee dat de auteur het boek in eerste instantie tot vrouwen richt, en woede bespreekt in de context van menselijke relaties in het algemeen, maar vooral de meest nabije relaties: partners, ouders en kinderen, broers en zussen. (Zie onderaan voor de gegevens van het boek.)

Vraag 1: wanneer is woede terecht?

Voor mij is dat een belangrijke vraag. Een van de redenen waarom ik zo moeilijk bij mijn kwaadheid kom, is precies het feit dat ik innerlijk afweeg of ik wel kwaad mag zijn. Meestal vind ik een heel leger aan redenen waarom het niet hoort, en hup, de kwaadheid (als ik die al voel) wordt in de kiem gesmoord.

Die vraag veegt de auteur van het boek, Dr. Harriet G. Lerner, kundig van de tafel. Woede is een gevoel. Het is noch terecht noch onterecht, noch goed noch fout. Het is gewoon wat het is. Bovendien heeft het een functie: het trekt aan de alarmbel. Woede wil iets tonen.

Les 1 voor mij is al duidelijk: door kwaadheid in de kiem te smoren, loop ik de potentiële boodschap van mijn kwaadheid mis. Het is wat het is. Ik zal het af en toe voor mezelf moeten herhalen, denk ik: het is wat het is.

Daarmee is de kous natuurlijk niet af. Want ik mag dan wel onder ogen zien dat kwaadheid is wat het is, daarmee weet ik nog niet wat ik ermee kan/wil aanvangen.

Vraag 2: welke kant kun je ermee uitgaan?

Woede brengt je aan een driesprong. Je kan drie richtingen kiezen:

  • je houdt het netjes: de woede is er wel, maar je houdt die netjes verstopt – je doet er het zwijgen toe, of wordt huilerig, bekritiseert, voelt je gekwetst – dat betekent meteen dat je de eigenlijke woede opkropt;
  • je lucht je woede: je gooit er alles uit wat je irriteert, boos maakt, spuit een massa emotie zonder dat er in wezen iets verandert – het lucht op, maar daar stopt het ook bij;
  • je observeert je woede: de woede is er, en je gebruikt het signaal dat ze geeft om te ontdekken wat er precies gaande is in jou.

Natuurlijk, ook al kies je voor het eerste of het tweede pad, dan nog kun je de woede aanwenden om te observeren wat er precies gaande is in jou. Alleen heb je er intussen al iets mee gedaan dat niet effectief was (opgekropt of gespuit). Dat maakt het moeilijker om alsnog effectief met je woede aan de slag te gaan. Veelal zorgen de eerste twee opties ervoor dat je bepaalde zaken uitvergroot die niet de eigenlijke kernboodschap zijn van de woede, die daardoor op haar beurt ondergesneeuwd geraakt.

Vraag 3: wat toont woede?

Het kan voor de hand liggend lijken, maar in wezen heeft woede de functie om je erop te wijzen dat ergens in jou een schoentje wringt. Iets zit je niet lekker. Veelal zijn we geneigd om die schoen aan andermans voet te zien: er is iets mis met de ander, en als die ander dat oplost, is alles weer in orde. Maar jij bent boos, jij voelt het. Het signaal is voor jezelf bedoeld.

Dat signaal heeft te maken met een van de vijf volgende patronen, die we hanteren wanneer spanning en stress hoogtij vieren:

  • onderfunctioneren = je kleiner maken dan je bent, een andere persoon over jou laten beslissen en het voortouw laten nemen;
  • overfunctioneren = je groter maken dan je bent, beslissingen nemen voor een ander, je bemoeien met andermans keuzes en uitdagingen;
  • weglopen = uit het contact gaan, jezelf onbereikbaar maken;
  • achtervolgen = de ander achternazitten en onder druk zetten;
  • beschuldigen = emotioneel fel worden, de ander proberen te veranderen en als het grote struikelblok voor verandering zien.

Veelal zal je binnen specifieke relaties een “voorkeur” hebben voor een specifiek patroon. Uiteraard heeft de andere persoon ook een voorkeur, en de combinatie van die patronen geeft een voor elke relatie specifieke dynamiek. Dat is de fameuze “Dans van woede” uit de titel ;). Die vijf patronen hebben een grootste gemene deler: in geen enkel van die patronen neem je de juiste dosis verantwoordelijkheid, in geen enkel van die patronen is er een evenwicht tussen het “ik” van de beide personen en het “wij”.

Het samenspel van specifieke patronen in een specifieke relatie heeft in wezen tot doel om de relatie veilig te stellen. Maar dit heeft ook een prijs: een stukje van jezelf. De auteur noemt het “ontzelven”. Je offert een stuk van je identiteit op om de relatie te beschermen. Als woede optreedt, is dat een signaal voor jezelf dat iets je niet lekker zit, en ze nodigt je uit om daarnaar te kijken. De woede nodig je uit om een stukje van jezelf in ere te herstellen.

Vraag 4: wat kan je ermee aanvangen?

Als je woede toelaat en ze voelt, kun je er dus voor kiezen om jezelf te observeren. Waarover ben ik precies zo boos? Waarom ben ik daar zo boos over? Wat kan ik hiermee? Wat wil ik anders? En hoe wil ik het dan? Vaak is het zo dat er een stuk boosheid zit die rechtstreeks verband houdt met de relatie hier-en-nu waarin de boosheid optreedt, maar tegelijk ook een link naar patronen in je familiesysteem. De manier waarop je functioneert staat niet los van hoe je bent opgegroeid, van de verhoudingen die er in je familiesysteem zijn en/of waren. Je kan hiervan de speelbal zijn, of je kan ernaar kijken en bewust kiezen wat je voor jezelf hier en nu wil.

Belangrijk daarbij is dat je je eigen aandeel in de dans identificeert. Dat betekent niet dat je fout zit, en ook niet dat de ander helemaal geen verantwoordelijkheid draagt. Alleen is het al aartsmoeilijk om jezelf eerlijk te zien en te veranderen. En dat is je eigen verantwoordelijkheid. Wat bij de ander ligt, is niet jouw verantwoordelijkheid. Neem je teveel bij jezelf, dan ben je alweer aan het overfunctioneren. Neem je te weinig bij jezelf, dan ben je alweer aan het onderfunctioneren. Kortom, de tijd nemen om goed te sorteren en te observeren wat jouw aandeel is en hoe jijzelf de dynamiek in stand houdt, is op zich al een uitdaging. Hierbij mag je naar jezelf toe alle deemoed aan de dag leggen die je beschikbaar hebt: eerlijk zijn over en voor en tegen jezelf, betekent dat je benoemt wat je aandeel is, vrij van oordeel en kritiek.

Eens je dat heel helder hebt, kun je van daaruit ontdekken wat jij anders wil aanpakken. Dit gaat dan in wezen over wie jij bent en hoe jij functioneert, hoe jij je voelt. Als dat lukt, en je gaat op een nieuwe manier om met het gegeven, dan betekent dit meteen ook dat je de danspassen verandert. Dat heeft een invloed op jezelf, maar ook op de ander. Harriet Lerner waarschuwt de lezer ervoor dat je daarbij best rekening houdt met “tegenzetten”: de ander zal je hier wellicht in uitdagen. Dat komt omdat de dynamiek zoals die was, bedoeld was om de relatie veilig te stellen. Als je daaraan tornt, gaat de ander enerzijds proberen alsnog vanuit het oude patroon de relatie te beschermen, en je tegelijk op de proef stellen. Op dat moment is het zaak om te volharden. Omdat dit laatste aspect niet vanzelfsprekend is, raadt ze dan ook aan om kleine veranderingen in te voeren enerzijds, en om pas veranderingen in te voeren als je het voor jezelf heel helder hebt anderzijds. Twee voorwaarden om te volharden zonder weer in het oude patroon te vervallen.

Gesneden brood?

Voor mij staat het als een paal boven water dat dit geen eenvoudige weg is. En ik moet nog beginnen oefenen :). Wel spreekt de hele analyse mij aan. Er zitten heel wat herkenbare elementen in vervat. Het brengt mij alvast rust om mij ervan bewust te zijn dat woede een kans inhoudt om iets dat mij niet lekker zit op een effectieve manier te identificeren, te observeren en te veranderen. Ik ervaar het als een stap op weg naar contact, echt contact met de woede die in mij zou kunnen opborrelen.

Natuurlijk is woede niet het enige signaal dat je kan krijgen dat iets in jou om verandering vraagt. Ik heb de afgelopen jaren heel wat groeisprongen gemaakt, ondanks het feit dat ik heel weinig in contact kwam met woede en zeker niet wist hoe ik met woede effectief aan de slag kon gaan. Wel voel ik nu dat ik er een instrument bij heb, dankzij dit heldere boek. Een aanrader!

Ik had niet verwacht dat ik ooit zou bedenken dat Paradijsegem kon gedijen als daar ook woede huist. Wel dus. Noem het maar een upgrade. Het leven zit vol verrassingen ;).

 

Lerner, dr. Harriet G., Dans van woede – Vrouwen en de kracht van hun boosheid, Anthos, 1995. [In het Engels luidt de titel: The Dance of Anger – A woman’s guide to changing the patterns of intimate relationships. Die dekt de lading beter dan de vertaalde titel ;).]

 

 

 

 

 

 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Up ↑